1255; Twisca,
is de oudste naam die ons bekend is welke dateert uit ongeveer 1245. Verder
komt Twisk ook nog voor op een oude rekening in het rijksarchief te Den Haag.
Later wordt meer het woord Twisch gebruikt. De naam
is door de tijd regelmatig enigszins veranderd. Er is een theorie,
dat de huidige dorpssloot, als riviertje, “de Twisse
“ heette. Het feit, dat in
het verre verleden de meeste informatie bij mondelinge overlevering ging, zal
hierbij wel een rol spelen. Twisk werd op 2 februari 1414 door Willem
VI, samen met
Abbekerk, Midwoud en Lambertschaag verheven tot
de Stede Abbekerk. Twisk bleef verbonden aan Abbekerk; het was een onderdeel
van de ambtsheerlijkheid Abbekerk-Twisk-Midwoud-Lambertschagen.
Dit ambtsheerlijkheid werd in 1742 voor fl. 5000,00 verkocht aan de regenten
door de staten van Holland en West-Friesland. Van 1979 tot en
met 2006 was het dorp een onderdeel van de gemeente Noorder-Koggenland.
(Abbekerk, Hauwert, Lambertschaag, Midwoud, Oostwoud, Opperdoes en Twisk)
Medemblik ontstond uit een fusie met de gemeenten Noorder-Koggenland en
Wognum per 1 januari 2007, gevolgd door een fusie met de gemeenten
Wervershoof en Andijk per 1 januari 2011. Het feit, dat er
in Twisk een wijkje is met de naam “Fostedina”, dat weer vernoemd is naar de
boerderij K 161, die er voor staat, geeft aanleiding hier wat aandacht aan te
besteden. Er zijn over de
persoon “Fostedina” nogal wat legendes in omloop in
diverse varianten. Eén is: Het huidige Helgoland ( Denemarken) was ooit het
prinsdom Fosite, genoemd naar de vredesgod. Willibrordes, die
ook hier predikte en probeerde de bewoners te bekeren tot het christendom,
had koeien laten slachten en vee laten drinken uit de heilige bron. Twee
doodzonden, waarvoor hij gevangen genomen werd en voorgeleid aan de vorst.
Deze besloot Willibrordus uit te leveren aan de Friese Koning Radboud, die
toenmaals resideerde in Medemblik. Om er zeker van te zijn, dat alles goed
zou verlopen, stuurde de vorst zijn dochter Foste
Dina mee met de troepen die Willibrordus naar Medemblik moesten brengen. Waar de vorst
echter al bang voor was geschiedde, tijdens de reis bekeerde Willibrordus
zijn begeleiders met inbegrip van Foste Dina. In Medemblik
aangekomen ontdekte Radboud onmiddellijk wat er gaande was en liet de Denen
gevangen nemen. Radbouds zoon Adgil had bij
aankomst van de Denen al direct z’n oog laten vallen op de bevallige Foste Dina, die op haar beurt ook door cupido’s pijlen
werd getroffen. Foste Dina kon het niet verkroppen
dat haar landgenoten gevangen zaten en bevrijdde de manschappen. Deze waren
haar daarvoor zeer dankbaar en zochten snel een veilig heenkomen. Radboud was
woedend, liet Foste Dina gevangen nemen en
veroordeelde haar ter dood. Adgil was ten einde
raad en smeekte zijn vader het vonnis niet uit te voeren. Uiteindelijk bleek
ook Radbouds hart niet van steen, maar hij wilde geen gezichtsverlies lijden
en hij besloot de straf om te zetten in een dag aan de schandpaal staan,
getooid met een doornenkroon. De schande werd overwonnen en de wonden
genazen, maar Foste Dina hield er wel lelijke
littekens aan haar hoofd aan over die, niet meer verdwenen. Zij bedekte deze
met een sluier, die om haar voorhoofd vastgehouden werd door een brede gouden
band. Hier ontstond
mogelijk de oorsprong van de Westfriese tooi. De romance tussen Foste Dina en Adgil duurde
voort en het paar besloot te huwen. Willibrordus zegende het huwelijk in en
zij vestigden zich in Twisk op de plaats waar nu de boerderij Foste Dina staat. Als een vorst zich laat bekeren tot het
christendom, volgde de bevolking ook. Zo kan men stellen dat Foste Dina en Willibrordus verantwoordelijk zijn voor de
komst van het christendom in West-Friesland. Nederland betekent
“laag land”. Aan dat land ligt meestal veel water, waar de Westfriezen hun
hele leven al mee te maken gehad hebben. Al voor 1300 werd er
veel land ontgonnen en werden wallen en binnendijken aangelegd. Meestal waren het
de landheren, die voor het onderhoud zorgden. In West-Friesland echter waren
het de dorpsgemeenschappen, die gezamenlijk optrokken om de wateroverlast te
bestrijden. De dijk van Barsingerhorn naar Medemblik kwam in 1335 gereed en
Philips de Goede bepaalde in 1436, dat deze dijk weer hersteld moest na de
bekende Elisabethvloed van 1421. Voor de Twiskers wordt het jaar 1487
interessant. Er zijn dan afspraken met burgers over het onderhoud van de
dijk. Op 14-04-1487 verschijnen voor de schepenen van de Stede Abbekerk Jan Wyatszn. (schepen van Twisk), Claes Pieterszn.
(schepen), Albert Janszn.(schepen) en Jan Willemszn. ( burgemeester van Twisk). In die tijd moesten
de eigenaren van land eventuele schade aan de zeewering zelf herstellen. Hiervoor kwam een
verplichte kostendeling voor de gehele buurtschap. Dit besluit werd genomen
om “ Nutschap ende oirbaer
van de gemeenen buuren”.
Het ging toen nog om dijkvakken, die door niet voorziene omstandigheden,
zoals storm en onweer werden vernield. Een werkelijke
verbetering zou pas 76 jaar later komen, want in 1563 werd in een charter
bevestigd, dat de “Rijckdomme
en gemeene buren van Twisch”
overeengekomen waren, dat het totale onderhoud van de Twisker zeedijken (
gezamenlijk) werk zou zijn. Hoogstwaarschijnlijk
zal men het dijkwerk nu bij openbare aanbesteding hebben aangeboden. De
betaling van de aannemers werd vervolgens op de dorpsrekening geboekt. Dat het onderhoud
van de dijk niet altijd door één persoon of familie was op te brengen was te
zien aan een aantal gevallen van “spagestoken”
land. We spreken dan wel over de 18e eeuw. Als iemand landbezit
had, was deze man verplicht de dijklasten te dragen. Lukte hem dat niet meer,
dan begaf hij zich slechts gekleed in een lang hemd, naar de dijk en stak
daar zijn schop in. Dit was een publieke erkenning van faillissement. Lang
niet altijd kwam een ander dat stuk land in bezit nemen en bleef het land
zonder eigenaar en werden de dijkgelden niet betaald. Dit werd “spagestoken land” genoemd. Dit land verviel dan vaak aan
het dorp of aan de kerk, dat het eventueel weer kon doorverkopen. Het onderhoud van
de zeedijk was van levensbelang, wat wederom bleek in 1570. Het was toen
inmiddels wel een echte dijk geworden, maar de beruchte Allerheiligenvloed
maakte veel slachtoffers. De hoge zeedijk bij Medemblik en de Wierdijk bij Enkhuizen bezweken. Dit had ook ongetwijfeld
directe gevolgen voor Twisk. Dirk Burger van Schoorel,
kroniekschrijver van Medemblik, spreekt over een verschrikkelijke
overstroming die aan tweehonderdduizend mensen het leven kostte. Gezien het
aantal inwoners lijkt dit getal niet waarschijnlijk en zal het eerder over
200 gaan, wat echter in verhouding toch heel veel is. De avond voor
Allerheiligen bezweek in de nacht de hoge dijk bij Medemblik. Alle mensen
moesten razendsnel de hoogste gebieden in hun dorp opzoeken, want het water
werd door de Noordwester storm de polder ingedreven en juist op dat moment
was het ook nog springtij. Pas in de volgende morgen kreeg men te zien, wat
de storm had aangericht. 1395; De Nederlands Hervormde Kerk Willem
VI was
van 1345 tot 1417 graaf van Holland en Henegouwen en hertog van Beieren. Op 2 februari 1414
hief graaf Willem VI het Oosterbaljuwschap van Medemblik op. Abbekerk, Twisk,
Lambertschaag en Midwoud werden verheven tot “Stede Abbekerk”. Stede Abbekerk
had dus echte stadsrechten! Waarschijnlijk legde Abbekerk het meeste geld op
tafel om de stadsrechten te kopen. Vandaar de naam “Abbekerk”. Wat
inwoneraantal betreft, kon de banne Twisk Abbekerk
makkelijk evenaren. Maar veel geluk
had de kersverse stad niet. Het was juist een roerige tijd. In de strijd
tussen de Hoeken en de Kabeljauwen had Stede Abbekerk voor de verliezende
partij gekozen: de Hoeken van gravin Jacoba van Beieren. De toenmalige hertog
van Bourgondië, Fhilips de Goede, trad erg streng
op. Alle privileges en handvesten raakte Stede Abbekerk kwijt. Dat gebeurde in
1426. De straf kon alleen teniet gedaan worden door een boete te betalen van
2560 kronen. Stede Abbekerk was niet in staat dat bedrag te betalen. Vandaar
dat de stads brieven in Hoorn ingeleverd moesten worden. 1426; De
opstand van het Kaas- en Broodvolk. Eind 15e
eeuw ging het economisch wat minder in West-Friesland. Het volk wilde
belastingverlagingen. Nadat een protest in 1491 in Hoorn niets had
opgeleverd, braken er rellen en ongeregeldheden uit. Een legertje boeren uit
West-Friesland en Kennemerland trok met dorsvlegels en hooivorken ten
strijde. Op hun schilden hadden ze kazen en broden geschilderd. Het oproer
werd bekend onder de naam “de opstand van het Kaas- en Brood- volk” Toen ’t
tot een treffen kwam met het leger van de graaf, hadden de boeren geen schijn
van kans. Het duurde nog geruime tijd voordat West-Friesland zich had
hersteld van de economische recessie en de opgelegde boetes. Vanaf 25 november
1428 bleef de relatie tussen de hertog en de nieuwe stad wat wantrouwend: hij
vertrouwde de West-Friezen niet. Hun rechten mochten ze echter wel in de
praktijk brengen. In 1436 kregen de nieuwe stedelingen alle handvesten en
privileges terug. Dat deed hij
natuurlijk niet alleen uit naastenliefde, maar hij bedong er een “bede” bij,
die vaak bestond uit een “eenmalige“ belasting, die betaald moest worden in
ruil voor een privilege. Graaf Wilem IV overleefde een van de strooptochten naar Friesland
niet. Karel van Gelre kwam de Friezen te hulp en verwierf de steun van een
Friese boer uit Kimswert, Pier Gerlofs Donia, die de bijnaam “Greate
Pier” had. Hij had al zijn familieleden en bezittingen verloren bij een van
de moordpartijen en verwoestingen door de soldaten van Karel V en koesterde
een haast redeloze haat tegen alles wat Hollands was. Hij had een van de
mannen van Gelre in Kuinre, een zekere Erkelens, ontmoet en sloot hiermee een
akkoord om samen met hun manschappen de Hollanders in eigen huis aan te
vallen. De tocht naar Holland kreeg de naam : “Die reise
up die Hollanderen”. Greate
Pier had veel aanzien in Friesland. De geschiedschrijver Petrus van Thabor,
die Pier goed gekend heeft, geeft de volgende karakteristiek: “ Een groet swaer man mit grote oghen ende een groten baert,
ende gruweliken van aensyen,
sonderlingh als hij toenich
was; ende hij was grof en plomp van spraeck ende wesen; want hij en costenyet bequaem en spreken voert recht ofte voer heren; mer mit sin
grove Fryesche slaghen quam hij mede vort, ende dat gyng
hem alsoe plomp of, dat alle menschen,
die daer by stonden,
worden beweghen tot lachghen;
ende hij froem ende fel op de vianden,
mer hij was redelyk van
herten als een Kersten man, want hij hadde een
goede meyninck.”. Op 15 juni 1517
heeft Pier even goed huis gehouden onder de Hollanders. Die hadden de zaak
namelijk weer eens vreselijk bedonderd. Duitse soldaten hielden namelijk
grote rooftochten in Friesland en de rijke kooplieden uit Medemblik kochten
deze spullen en verkochten alles weer voor hoge woekerprijzen aan de Friezen
terug. Friesland werd helemaal leeggeroofd! Dit kon Pier natuurlijk niet
aanzien. Toen Pier naar
Holland wilde, ronselde hij 400 schepen en 10.000 man. Samen met
Erkelens, die erg veel soldaten in dienst had, spraken ze af in Kuinre. Ze
gooiden het op een akkoordje en spraken af om naar Medemblik te gaan. “We slaan daar
alles kort en klein en roken ze uit”.
Enz. enz. De gemeente
Leeuwarden is in het bezit van het zwaard van “Pier”. Het is een zogenaamd
“Twee hands slagzwaard” en 2.13 m. lang. In de gemeente Kimswerd staat een
beeld van Grutte Pier. Zie voor een
uitgebreid verslag ons 7e jaarboek blz. 28. 1526; De toren met klokkenstoel, van de
Nederlands Hervormde Kerk. De in omstreek 1500 gebouwde toren , met een achtzijdige
gemetselde spits, is 46 m. hoog en is volgens staatsregeling van 1798
eigendom van de Burgerlijke Gemeente. Men moest n.l. in tijde van oorlog
zicht kunnen hebben op de vijand. De toren is in 1976 en 2005 gerestaureerd. De klok weegt 800
kg. En heeft een doorsnee van 1 m. Hij is gegoten in 1521 door J. van Wou en
G. Schoonenborch. Op 1 maart 1943
werd de klok door de Duitsers uit de toren geroofd, maar werd na de
bevrijding teruggevonden in een gemeentelijke opslagplaats in Groningen,
vanwaar hij weer is teruggebracht naar de Twisker toren. Het randschrift op
de klok luidt: JHezus Maria Johannes Wou Fudere GHerardis Sconborch Johannes Anno domini Mccccc ende XXI. 1550; Doopsgezinden, Mennonieten Aanhangers van
Menno Simons. In Twisk woonden
t.o.v. de omliggende dorpen veel aanhangers van het Doopsgezinde geloof. Het
kerkje ( vermaning) is gebouwd in 1867 in eclectische trant. De naam van de
architect is niet bekend. Het is een eenbeukige
bakstenen kerk (in kruisverband gemetseld), door een zadeldak met blauw
geglazuurde Hollandse pannen gedekt. Het is een
rijksmonument geregistreerd onder no. 510893. Dorpsweg K 149 Twisk. Menno Simons, geb.
in Witmarsum was een Nederlands voormalig
rooms-katholiek priester en leiding gevende anabaptistische
reformator. Hij werd in Utrecht tot priester gewijd en aangesteld als
kapelaan in Pingjum. Hij sympathiseerde aanvankelijk met Luther maar voelde
zich later meer aangetrokken door Huldrych Zwingli.
Rond 1531 raakte hij onder de indruk van de uit Zwitseland
stammende anabaptisten, ook wel dopers of wederdopers genoemd. Hij preekte in de
jaren 1534-1536 vurig tegen de militante praktijken van Jan van Leiden en Jan
van Batenburg. Hij liet zich in 1535 opnieuw dopen ( wederdopen), want hij
was als kind al gedoopt in de katholieke kerk. Simons was streng op de
levenshouding: de gemeente moest ” zonder vlek of rimpel zijn”. Hij verwierp
de kinderdoop als bijbels niet gefundeerd. De volwassen doop
is tot op de dag van vandaag bij de Doopsgezinden nog steeds van toepassing. Het totale
onderhoud van de Twisker zeedijk wordt voortaan ” gemeen werk” (
gezamenlijk). “burgemeester ende
Scepenen in Twisch oirconden, ende kenne, dat die rijckdomme en gemeenen buijren van Twisch geaccordeert ende over enen gecomen
sijn, dat van nu voort an,
alle die Twisker Zeedijck gemeen werck sall sijn…
In kennisse des waerheijts
heb ick Aerian Jansz. Langedijck duer bevel van
Burgemeester en Scepenen voors.
Mijn gewoonlijcken zeegel
an deesen brieff gehangenden XXX en Maij Anno
ende LXIIJ”. 1566; Ketters. De ketters waren
het niet eens met de omwenteling van het Katholicisme en gingen er vanuit,
dat de pastoor in ieder geval wel voorop zou gaan. 1567; Prins van Oranje. In 1567 trekken
plunderende troepen door Twisk, maar ditmaal in de naam van de Prins van
Oranje. De “heer van Brederode” was op weg naar Medemblik. Enkele dagen
daarna achtervolgden soldaten van de graaf Van Megen, in naam van de koning,
de “heer van Brederode”. Ook zij trekken door Twisk en gedragen zich
waarschijnlijk niet anders dan de eerste groep soldaten. De soldaten van de
heer van Brederode vluchtten met al hun aanhangers naar o.a. Engeland en
Oost-Friesland. Hier organiseerde men een bewapende schutterij.
Waarschijnlijk haalde het niet veel uit, gezien het feit dat veel dorpen een
jaarlijkse “afkoopsom” moesten betalen aan de Geuzen. Deze afpersingsmanieren
duurden tot ca. 1575. 1587; Jan Pieterszn. Coen. Er is veel
geschreven over de verwantschap van Coen met Twisk. Er wordt geschreven dat
hij op 8 januari 1587, hoewel soms ook op 7 januari, gedoopt zou zijn in
Hoorn. Zijn ouders woonden de dag daarvoor nog in Twisk. Zijn vader was
Pieter Willemsz. ( ca. 1561) afkomstig uit Twisk.
Zijn vader was twee jaar daarvoor nog koopman in San Lucar
en actief in de zouthandel. Coen had een jongere zuster, Aafje Coen. Zijn
moeder overleed tijdens de geboorte van Aafje in het kraambed. Voordat de
Bennemeer drooggemalen werd, kon men via een landpad,
soms van div. eigenaren, naar zowel Abbekerk als naar Benningbroek. De
dijkgraaf gaf aan het bestuur van het waterschap na enkele jaren aan de z.g.n. Kerkepaden weer in ere
te herstellen. In 1607 werden
door burgemeester en schepenen al rechten van ‘overweg’ vastgesteld. De ‘bullestiek was als regel een vereniging die een aantal
bullen had en de ‘Bulloper’ ging langs de boeren om
de koeien te laten dekken, indien nodig. Hij had daarvoor een hoorn bij zich
en blies daar met enige regelmaat op, zodat de boeren hem konden roepen. De
meeste dorpen hadden een ‘bullestiek’. In Twisk is
hij opgericht rond 1820. 1650; Vier Heemskinderen. Er waren echter
nog meerdere schippers in Twisk, b.v. Pieter Aldertsz.
Grootschaar, Adriaan Poulusz. Streek en Dirk Michielsz. Langedijk. De meeste zeelieden beschikten over
een maritieme achtergrond, maar hun loopbaan werd ook bepaald door de functie
die hun vader vervulde of had vervuld. 1656; Schoolmeester. Ook moesten de
kinderen de psalmen van David aan het begin van de middag en aan het eind van
de middag zingen. Tenslotte moest hij de kinderen onderwijzen in de
burgerlijke plichten en zedelijkheid en natuurlijk alle plichten van de
Goddelijke zaligheid. Als neven taak moet hij alle dagen de klok luiden en
stellen; voor de preek moet hij ook de klok luiden. Tijdens de dienst moet
hij voorzingen en voorlezen.
1670; Wie kan uitleg
geven van deze tekst ? De vroedvrouw of vroemoer werd gezien als wijze vrouw. In het “Karckeboek van Twisch” den 20 nov.
1678 wordt Trijn Dircx vroemoer om “dronkenscappen”
afgehouden van de tafel des Heren. Op 26 febr 1679
wordt Trijn Dircks vroemoer
na een ernstige bestraffinge en vertoon van de scadelijcken en scandelijken
van hare sonde, siende haer
daer over met leedweesen aengedaen, hebben de kerckeraet,
wederom toegelaten. 1686-10-05; “Trijn Dirks vroedwijf, sig een en andermaal, in dronkenschap verlopen hebbende,
bijzonder, even na het voorgaande Avondmaal des H. op de allerergerligste
weijse, ’t eenemaal onbekwaam
sijnde, tot uitvoering van haar ampt,
tot welke ze geroepen zijnde, in plaats van sulx,
niet anders deed dan slapen, ja, schelden omtrent vele daar bij zijnde, buijrwijven, en andere, so ist dat de E. Kerkenraad, haar belast heevt,
voor het tegenwoordige, van de tafel des H. af te blijven. 28 december: Trijn Dirks, Vroedwijf, sig weder wel gedragen hebbende, en haar droeveg over haar voorgaande sonden,
getoont hebbende, nevens een belovte
van voorsigtiger en betaamlijker
wandel, is, na een ernstige vermaning, genodigt en
gekomen aan des H.H.tafel. 1690-06-30; Trijn Dirks is
opnieuw geweerd van het H. Avondmaal wegens dronkenschap. Op 24 sept. doet
ze weer berouw, belooft opnieuw beterschap en mag weer verschijnen aan de
tafel des H. 1175; Dijkdoorbraak Matthias
Withoos schildert herstelwerkzaamheden aan
Zuiderzeedijk bij Schardam. (schilderij
in bezit van Westfries Museum te Hoorn) Het Westfries Museum Hoorn heeft een bijzonder schilderij
weten te verwerven, dat bijna 340 jaar in handen is geweest van de familie
Van Foreest. Het is het enig bekende schilderij uit de Gouden Eeuw waarop werkzaamheden
aan een dijk staan afgebeeld. In dit geval de Zuiderzeedijk bij Schardam, die
was doorgebroken tijdens de Allerheiligenvloed van 1675, waarbij grote delen
van Westfriesland onder water kwamen te staan. Het
zeer gedetailleerde doek is geschilderd door Matthias Withoos. In de nacht van 4 op
5 november 1675 werd Westfriesland getroffen door
een watersnood die zijn weerga niet kent. Rond vier uur ’s nachts brak de
dijk tussen Hoorn en Scharwoude door. Het water sloeg een gat van 120 meter
in de zeedijk. De Gecommitteerde Raden
in Hoorn, het dagelijks bestuur van de Staten van Holland, namen de leiding
in het herstel van de dijk. Honderden arbeiders werden opgetrommeld. Met
grote heistellingen werd buitenom het gat een dubbele rij zware palen in zee
geheid. De dijkwerkers vulden de ruimte tussen de palen met hooi, stro en wier.
Op 29 november om negen uur ’s avonds was de dijk dicht! Secretaris Jacob van
Foreest van de heren in Hoorn was erbij. Hij noteerde hoe hij om negen uur ’s
avonds over de herstelde dijk was gelopen. Helaas stak op zaterdag
4 december 1675 een nieuwe storm op. De dijk brak weer door. Al het werk was
voor niets geweest. Er verdween zelfs nog meer land onder water. De arbeiders
gingen opnieuw aan de slag. Ze heiden nu nog verder in zee een driedubbele
rij palen. Tijdens dat werk verdronken twee mannen nadat hun bootje was
omgeslagen. Een derde liet het leven onder een heiblok. Op 21 januari 1676
was de doorbraak eindelijk degelijk gesloten. Secretaris Jacob van
Foreest gaf de schilder Matthias Withoos opdracht om
dit waterstaatkundig huzarenstukje vast te leggen. Dat Withoos
niet op ‘van horen zeggen’ is afgegaan, maar daadwerkelijk aanwezig is
geweest bij de werkzaamheden bewijst een rood-krijt
tekening die in de Provinciale Atlas in Haarlem wordt bewaard. Zeer
gedetailleerd brengt hij de werkzaamheden in beeld, de heiconstructies, de
lastige werkomstandigheden vanwege een sterke stroming. Bijna 340 jaar is het
schilderij eigendom geweest van de familie Van Foreest. Met steun van Het Hoogheemraadschap
Hollands Noorderkwartier, De Nederlandse Waterschapsbank,
Hendrik Muller’s Vaderlandsch
Fonds, Stichting Kerkmeijer De Regt en de Vrienden
van het Westfries Museum heeft het museum dit voor
Nederland unieke schilderij kunnen verwerven. Het is vanaf 28 maart 2015 in
het museum te zien. 1700; Dorpskist. In de dorpskist werden
alle Gemeentelijk stukken bewaard. Er wordt over geschreven: “Is mede gereesolveert om een grote kist te laten maecken om het dorpsboecke, en brieve ende obblijgaties van de
arme en kerck daer in te
leggen en die toe meester Jans te setten en te laete blijven met
twee sloote daer an en het dorpskist met hetgeen de burgemeester van noodt
heeft over te brengen gelijck voorheen aen de regerende burgemeester”. De
raadsvergaderingen werden tot 1911 in de kerk gehouden. 1713; Liever arm als verzopen. I.v.m. met de aantasting van de paalworm, die
waarschijnlijk met de VOC schepen is meegekomen, braken de palen als
lucifershoutjes af en kwam er een groot probleem om de West-Friese omringdijk
te beschermen. Nadat er allerlei plannen bedacht waren kwam men uiteindelijk
toch uit op het aanbrengen van stenen. Aanvankelijk zocht men die in
Nederland en ging men hunebedden slopen, maar daar werd gelukkig een stokje
voor gestoken. Daarna zijn er enorme bedragen uitgegeven om stenen uit o.a.
Noorwegen, Duitsland en Belgie te halen. Pas later, in 1800
ging men over op basalt. 1713; Samenwerking met Opperdoes bij brand. “Soo is verstaan om met haar ( Opperdoes) te contracteren
dat wanneer ons het noodlodt van brant quam te gebeuren dat sij aanstons gereet moeten sijn met haar brandspuijt en volck wanneer se
het quamen te sien of op
ons te kennen geven en wij desgelijckx soo wederom aan haar. Maar indien het quam
te gebueren dat in beide dorpen te gelijck brant ontstont dat dan ider sijn spuijt dan self soude houden. Maar soo het gebuerde, dat onse nabuerige dorpen onse spuijten van nooden hadden te ons een van beijde
het ongeluk trefte dat sij
of wij dan voor souden moeten gaan”. 29-12-1713, De uiteindelijke
resolutie over de samenwerking met Opperdoes in zake brand luidt: “Dat in tijt van Noot (welk Godt
verhoede) malkanderen, soo
met volk als onse Brantspuijten,
tsij, of den een, of den ander sulx
eerst quame te sien of op
des eens of des anders kennen geven, die het ongeluk van brandt mogte komen te treffen, aanstonts
gereedt moeten sijn, malcanderen bij te staen, ende
te helpen. Ende indien het quame te gevallen, dat beijde de voorn: Dorpen te gelijk brandt ontstond, dat
als dan ider Dorp niet gehouden sal
sijn, na elks anders te gaen
ofte te helpen. Eijndelijk in gevalle het quame te geschieden, dat ons naburige dorpen in geval van
Noot, des eens of des anders spuijt begeerden, ende
in des eens of des anders Dorp, mede Brandt ontstond, dat als dan den een of
des anders Dorp voor een van onse Naburige Dorpen
sullen voor gaen”. 1726; Jan Poulusz…. Aanvankelijk
bedankt hij voor de baan als koster en schoolmeester te Twisk. Er was verschil van
mening over het salaris, maar tijdens de stemming blijkt, dat het salaris
hetzelfde blijft: loon f 150.- per jaar en f 36.- voor de kostersbaan. Hij
heeft vrij wonen en ontvangt leergeld van de kinderen. Dit laatste is
interessant. Hij krijgt van elk kind dat, ·
Lezen en spellen
leert 1 stuiver per maand. ·
Lezen en schrijven
leert 1 ½ stuiver per maand. ·
Rekenen leert 6
stuivers per maand. ·
Zingen leert 8
stuivers per maand. De kinderen die
aan het Oosteinde en de Zuiderweg wonen moeten hetzelfde betalen. De nieuwe
schoolmeester/koster heeft in de hooitijd (zomer) 4 weken vakantie. Als
schoolmeester mag hij niet tot de vroedschap toetreden, wel als hij zijn baan
opgeeft. 1731; Preekstoel. De preekstoel met klankbord en trap zijn
vervaardigd in 1731. In de velden van de kuip bevinden zich 5 wapenschilden
met de 4 evangelisten en hun symbolen en bijbelse
voorstellingen. Op de preekstoel een rijk bewerkte koperen lezenaar op arm
met hieronder het wapen van de gemeente Twisk en “anno 1731”. Een houten
imitatie hiervan doet eveneens dienst als lezenaar en wordt geflankeerd door
2 koperen blakerarmen. Aan de voet van de kansel een koperen
doopbekkenhouder. Verder een doophek, 18e eeuws
met kaarsenarm en lezenaar met het wapen van Opperdoes en 2 zestienarms kronen. 1768; Veerdienst Twisk / Hoorn. Pieter Heddesz. Rooker wordt
aangesteld voor de veerdienst van Twisk naar Hoorn. Hij moet: “om alle
vrijdagen soo lange hij schipper is ’t dorp Twisk
met een Clapper langs te gaan Clapperen,
en de Vragt van de Burgeren en inwoonders
optehalen, en Saturdagsmorgens
Vroeg of in de winter somtijts Vrijdags savonts met de schuijt of soo’t somers niet door droogte
kan, dan met wagen, en ’s Winters als ’t vriest dan soo’t
maar ’t best kan, en ten Meesten gerijve van de
Burgeren, en inwoonders alles wat hem in behoorlijkheijd gelast werd aanwaartenemen;
en van daar ook weder te rug te brengen, al’t gene
Twisk moest worden geaddresseert, mitsgaders soodanige goederen als hem door onse
Burgers, en inwoonders in beoorlijkheijd
werden gelast mede te brengen, en op de Goederen te passen, dat daar aan geen
schaade geschiede, of bij manqeuement
van dien, deselve schaade
door versuijm van hem veroorsaakt,
te vergoeden”. Teunis Claasz, de bulloper, moet zijn
stier naar “tochtige” koeien brengen. Het jaarsalaris wordt bepaald op f.
150,00, hij mag de weide van de koster vrij gebruiken, weliswaar met
enkele onderhoudsverplichtingen. In de
zomer moet hij 3 stieren in de weide van voedsel voorzien, in de winter
hetzelfde, maar dan voor 2 stieren in de stal. Van hooi wordt hij voor een
groot deel gratis voorzien. 1774; Brandspuit. Bespreking met de
“Opperhoofde van de Brandspuijt”.
Bij het uitlenen van de brandspuit aan Oostwoud tijdens een brand op 22 december
1773, zijn de kosten f. 50,00. Oostwoud verzoekt het hele bedrag niet te
hoeven betalen, omdat “vele van haar inwooners van
niet veel vermogen ware”. Voor een keer wordt aan Oostwoud f. 30,00 in
rekening gebracht. Jacob Vroom wordt
benoemd tot “hooijlegger”te Twisk. Elk jaar krijgt
hij daarvoor f. 3,00. Wie weet wat een “Hooijlegger” is ? Mogelijk hetzelfde als een “Hooijsteker”? De “Dorpswacht”,
moet door iedere man boven de 18 gelopen worden als hij een eigen haard
heeft. Hij mag ook iemand voor hem laten lopen, als hij vrijgesteld is
vanwege ouderdom of gebrek. De wacht bestaat uit 4 mannen, 2 vanuit het
Oosteinde en 2 vanuit het Westeinde. ’s Avonds om 23 u. moeten zij zich
melden bij het wachthuisje. 2 lopen de wacht richting het westen en 2 lopen
de wacht richting het oosten. Elk heel uur dienen zij weer terug te zijn bij
het wachthuisje. Dit gaat zo door tot 4 u. ’s morgens. Hun loon bedraagt 6
stuivers. De wacht moet buiten op straat blijven en zich voorbeeldig
gedragen. Verdachte personen dient men onmiddellijk aan te houden. Men mag
geen haard in het huisje laten branden of een ander licht. Hij die “vergeet”wacht te lopen, krijgt een boete van 12 stuivers.
Nadat iemand daadwerkelijk heeft gelopen, geeft hij de lans door aan zijn
buurman voor zonsondergang. Als hij dit vergeet mag hij de volgende nacht
zelf nog een keer lopen. 1811; Gemeentelijke samenvoeging. Oostwoud, Midwoud,
Hauwert en Nibbixwoud worden verenigd tot gemeente “Nibbixwoud”. Twisk met
Opperdoes tot de gemeente “Twisk”. Benningbroek en Sijbekarspel worden de
gemeente “Sijbekarspel’. Abbekerk en Lambertschaag wordt een zelfstandige
gemeente. In 1816 verleent de Hoge Raad van Adel het Gemeente wapen aan
Twisk. …..noodigen bevoegde sollicitanten uit, tot den vacanten post van openbaren Onderwijzer in deze Gemeente.
Alle zoodanige Onderwijzers moeten voorzien zijn
van eene acte van den tweeden of derden rang,
getuigenis hebben van goed zedelijk gedrag en van klassikaal en oordeelkundig
onderwijs. Zij kunnen zich in persoon aanmelden op den 15, 22 en 29 der maand
Mei; wanneer hun gelegenheid gegeven zal worden, om door proeven hunne
geschiktheid tot den post van Voorlezer en Voorzanger aan den dag te leggen.
De voordelen, aan dezen post verbonden, zijn : jaarlijks tractement
van f. 250,00 en vrije woning; de schoolgelden van tien tot veertig cents,
die men op f. 160,00 a f. 170,00 wil berekend hebben; de belooning
als koster en Voorzanger bedraagt f. 50,00 en eenige
kleine emolumenten. In 1784 werd de Maatschappij tot Nut van ’t
Algemeen te Edam opgericht door Jan van Nieuwenhuijzen,
doopsgezind predikant te Monnickendam. De afdeling Twisk werd op 9 februari
1855 opgericht en startend met een 20 tal leden. Het bestuur ging
voortvarend te werk en richtte diverse onderafdelingen op die echter allemaal
een zelfstandig leven gingen leiden. Een aantal daaruit: ·
1854, oprichting
van de Nutsspaarbank, gaat in 1980 over in de Bondsspaarbank “West-Friesland”
en later in de Fortis Bank. ·
1855, de Twisker
naai- en breischool. ·
1857, de
herhalingsschool ( avondonderwijs) start op 30 okt. Na felle discussie binnen
het bestuur. ·
1859, oprichting
van de openbare bibliotheek. ·
1859, de zangschool,
het idee was reeds geboren in 1856 maar startte op 10 okt. De school. ·
1880, oprichting
rederijkerskamer ( later de “Drie Leliën”). ·
1890, ’t Nut
besluit bij te dragen in ’t schoolgeld van onvermogende ouders. ·
1917, centraal
genootschap kinderherstellingsoorden en vakantiekolonies opgericht door ’t
Nut van Twisk en Opperdoes. ·
1918, oprichting
“Floralia”. ·
1919, oprichting
voetbal – en korfbalclub. ·
1949, oprichting
neutrale Nutskleuterschool. Deze gaat op 1 okt. 1982 samen met de Openbare
Lagere school; de openbare basisschool “de Klaverwoid”. De
officiële opening is 14 jan. 1983. ·
1987,oprichting
van de Neutrale Nuts Peuterspeelzaal “de Kabouterkring”. ·
1995, oprichting
de historische vereniging “Twisca”. Soms verdwijnen er
ook weer afdelingen, door de tijd achterhaald, of opgegaan in een groter
geheel, het Nut treurt daar niet om. Het doel is een samenleving waarin de
mensen zich kunnen ontwikkelen. Het Nut is haar leden dankbaar voor de steun
en zal zich blijven inzetten voor ’t gedachtengoed van Jan van Nieuwenhuijzen. Het aantal leden
mag maximaal 11 zijn. Wat beoogt de vereniging ?. In artikel 2 staat: “ De
vereniging stelt zich ten doel het bevorderen der geregelde uitdrukking van
de gedachten”. Dat de vereniging geen grote bekendheid geniet, komt door
artikel 11: “Op de ledenrust de zedelijke verplichting tot geheimhouding der
Werkzaamheden, zoals die door de verschillende Leden worden verricht”. 1887; Spoorweg Hoorn-Medemblik. Het station werd
geopend op 3 nov. 1887 en voor reizigers vervoer gesloten op 1 jan. 1936. Het
goederenvervoer bleef bestaan tot 1972. De eerst rit van de museumstoomtram
was op23 mei 1968. Het gebouw is inmiddels eigendom van de stoomtram en is in
de jaren ’90 gerestaureerd. Het heeft de status provinciaal monument. 1898; Oprichting van het
koninklijk fanfarekorps “Westfrisa”. Het fanfarekorps
is opgericht in oktober 1898. Het heeft het predicaat Koninklijk, wat in 2012
weer verlengt is voor 25 jaar. 1899; Vereniging “Het
witte Kruis”, afd. Twisk De eerste
vermelding is 1 juli 1899, de laatste 1985. De doelstelling is
o.a. “ter afwering van epidemische ziekten en tot hulpbetoon tijdens
epidemieën. Besmettelijke ziekten te voorkomen en te beteugelen. Hulp te verleenen zoowel bij
besmettelijke als bij gewone ziektegevallen en de algemene gezondheid te
bevorderen. Notabelen werden
geacht bestuurslid te worden, vrouwen niet. Vrouwen mochten wel werkend lid
worden. Zie ook ons 1e
jaarboek vanaf blz. 19. 1903; De
Stoomzuivelfabriek “Twisk”. De zuivelfabriek
treedt in werking op 21-07-1902, maar de officiële registratie was 3 maart
1903. De fabriek wordt weer gesloten
op 2 nov. 1951. Het verloop van de zuivelfabriek wordt uitgebreid
besproken in ons 12e jaarboek vanaf blz. 28. 1909; De zuivelfabriek “Rosita”. De tweede
zuivelfabriek “Rosita” was een initiatief van een klein aantal boeren, die
aan de westkant van het dorp woonden. Zij vonden de afstand naar de andere
fabriek te groot en richtten dus zelf een dagkaas
fabriek op. Over de melkfabriek “Rosita wordt geschreven in ons jaarboek van
2007 vanaf blz. 42. 1924; Bennemeer. Ter compensatie
voor de boezemverkleining, waarover door Oostwoud en Hauwert werd geklaagd,
werd in 1634 een extra boezemmolen aan een nieuwe kolk nabij de zeedijk opgericht,
gelijk met die ten koste van de polder De Brake,
Poel en Wijmers en het Lichte water. De oppervlakte
van de Bennemeerspolder bedraagt 119 ha, deels onder Abbekerk, deels onder
Twisk. De molen werd in
1926 afgebroken. Het is nog duidelijk zichtbaar hoe de sloot naar de molen
liep en ook de verhoging waar de molen stond is nog zichtbaar. De reden van sloop
zou geweest zijn omdat de jeugd stenen in de vijzel gegooid zouden hebben De molen was van
het type Grondzeiler met een vlucht van 22.50 m. en de doorsnee van de vijzel
was 1.50 m. De romp was een achtkantige bovenkruier, het kruiwerk was een Binnenkruier. De bemaling werd
meerdere generaties uitgevoerd door de fam. Spijker. 1943; Bestvat. Dat Twisk een echt volkslied
heeft zal bij velen niet bekend zijn, toch heeft het koninklijk fanfarekorps
“West-Frisia” het gespeeld en wel tijdens het
winterconcert op 13 februari 1965 in het café “Het Zwarte Paard” te Twisk. Mogelijk
zal dat gebeurd zijn op nadrukkelijke verzoek van de componist dhr. Melchert
Schuurman, zoals hij stelde: “Ter nagedachtenis van mijn overgrootvader Jan
Zijp mzn., burgemeester van Twisk van 1834 – 1847”,
wat hij vermeld op het originele muziekstuk. Het
muziekstuk is aangekocht door de “Speelwagen” van het historisch genootschap
“Oud –Westfriesland”. Dhr.
Schuurman werd geboren op 1 juni 1900 in Alkmaar en was ook zelf op de avond
aanwezig. In die periode was hij zeer actief bezig met zijn familiebanden
naar de familie Zijp. Hem werd dan ook diverse keren gevraagd of hij van de
Twisker Zijpen afkomstig was of van de Abbekerker tak. _____________________________________________________________________________________________________________________________ Wij zullen hieraan
blijven werken, maar staan altijd open voor aanvullingen en correcties, via twisca@live.nl of direct naar een van de bestuursleden. |